Boek 1 – Hoofdstuk 4 SAMENVATTING BIJ BOEK 1 – HOOFDSTUK 4

Hoofdstuk 4: Muziek en beeldhouwkunst

btn opener Spengler vat de tegenstelling tussen het apollinische en faustische mensideaal samen. Het naakt en de apollinische taal openbaren iets wat geworden is: het lichaam en het ogenblik. De faustische taal met het portret openbaart bovenal een worden: geschiedenis en diepte. Volgens Spengler is dit ook de reden dat in de westerse kunst kinderportretten en familieportretten tot de belangrijkste werken behoren. ‘Het kind verbindt verleden en toekomst.’ De Griekse kunst ging dit uit de weg omdat zij...

§ 13

Conform het ‘fysionomisch basisgevoel’ is alle olieverfschilderkunst portretkunst, ook het naakt. Want ook bij het naakt komt de nadruk uiteindelijk toch weer op het hoofd te liggen. In de schilderkunst van Rubens bijvoorbeeld, met zijn ‘onstuimige dynamiek van gezwollen lichamen’, wordt een worden en bloeien uitgedrukt in plaats van een statisch gewordene. Hoe goed men ook kon schilderen, in de faustische cultuur kon men alleen het hoogste bereiken door middel van de portretkunst, net...
btn opener Drie grote meesters, Leonardo, Rafaël en Michelangelo, hebben ieder geprobeerd antiek te zijn maar konden uiteindelijk niet anders dan de renaissancistische droom vernietigen. ‘Rafaël de grote lijn, Leonardo het vlak, Michelangelo het lichaam.’ De ziel die afdwaalde naar het antieke keert in deze drie meesters terug naar haar faustische uitgangspunt. ‘Gotiek en barok zijn dus iets wat is, terwijl de renaissance een ideaal blijft dat boven het willen van een tijd zweeft.’ Met Michelangelo is...