Boek 1 – Hoofdstuk 4 SAMENVATTING BIJ BOEK 1 – HOOFDSTUK 4

Hoofdstuk 4: Muziek en beeldhouwkunst

btn opener De omringende wereld van de mens is een reusachtige cluster van symbolen, een ‘macrokosmos met betrekking tot een microkosmos’. De weergave van de mens en het mensenleven kregen in de kunst ook het karakter van een symbool, dat per cultuur verschillend is. ‘Elke cultuur heeft een andere indruk van het leven, omdat elke cultuur anders leeft.’ Het verschil in levensidealen stemt overeen met het verschil in wereldgevoel en ruimtegevoel. Denk aan het verschil dat in hoofdstuk 2 opgemerkt werd...

§ 12

Spengler vat de tegenstelling tussen het apollinische en faustische mensideaal samen. Het naakt en de apollinische taal openbaren iets wat geworden is: het lichaam en het ogenblik. De faustische taal met het portret openbaart bovenal een worden: geschiedenis en diepte. Volgens Spengler is dit ook de reden dat in de westerse kunst kinderportretten en familieportretten tot de belangrijkste werken behoren. ‘Het kind verbindt verleden en toekomst.’ De Griekse kunst ging dit uit de weg omdat zij...
btn opener Conform het ‘fysionomisch basisgevoel’ is alle olieverfschilderkunst portretkunst, ook het naakt. Want ook bij het naakt komt de nadruk uiteindelijk toch weer op het hoofd te liggen. In de schilderkunst van Rubens bijvoorbeeld, met zijn ‘onstuimige dynamiek van gezwollen lichamen’, wordt een worden en bloeien uitgedrukt in plaats van een statisch gewordene. Hoe goed men ook kon schilderen, in de faustische cultuur kon men alleen het hoogste bereiken door middel van de portretkunst, net...