Boek 1 – Hoofdstuk 4 SAMENVATTING BIJ BOEK 1 – HOOFDSTUK 4

Hoofdstuk 4: Muziek en beeldhouwkunst

btn opener In de zestiende eeuw vindt in de westerse schilderkunst een beslissende omslag plaats: het impressionisme komt op. Daarmee wordt schilderkunst ‘polyfoon, “schilderachtig”, zwervend in het oneindige’. Ze wordt muzikaal. De achtergrond als teken van het oneindige wordt van doorslaggevend belang. ‘De horizon duikt in het schilderij op als belangrijk symbool van het grenzeloze heelal.’ In hem vloeien hemel en aarde in elkaar over. Er staan geen dingen meer duidelijk op de voorgrond. Wolken...

§ 7

De compositie van een schilderij, ofwel de manier waarop dingen in een schilderij geordend worden, is overeenkomstig het oersymbool van iedere cultuur. In de faustische kunst zijn alleen de olieverfschilderkunst en de instrumentale muziek oerfenomenen. ‘Zij en zij alleen hebben een ziel, een fysionomie en dus een geschiedenis.’ De beeldhouwkunst is hierbij vergeleken in het hele beeld van de westerse kunst uiteindelijk overbodig. ‘Het is volstrekt onmogelijk datgene wat in een schilderij...
btn opener Ook het kleurgebruik in de schilderkunst heeft volgens Spengler symbolische betekenis. Het palet van de antieke schilderkunst is beperkt tot geel, rood, zwart en wit. Blauw en blauwgroen werden vermeden. Deze laatste twee zijn in essentie atmosferische kleuren, de kleuren van de hemel en de zee, en niet de kleuren van concrete objecten. ‘Ze zijn koud; ze hebben een onlichamelijk karakter en roepen de indrukken van weidsheid, verte en grenzeloosheid op.’ In de faustische cultuur worden ze...