Boek 1 – Hoofdstuk 4 SAMENVATTING BIJ BOEK 1 – HOOFDSTUK 4

Hoofdstuk 4: Muziek en beeldhouwkunst

btn opener Spengler wijst erop dat het begrip ‘vorm’ hier een grotere reikwijdte krijgt. De ‘vorm’ in hoogste zin betreft niet alleen het technische instrument en de vormentaal, maar ook de keuze van een kunstgenre zelf. In de grote kunstscheppingen van een cultuur wordt niet alleen een individueel hoofdwerk gemaakt, maar ook een nieuw kunstgenre geschapen. Kunsten zijn overeenkomstig culturen op zichzelf staande organismen. (Ook voor dit inzicht vormde het historische model van oudheid – middeleeuwen...

§ 3

Alle grote kunsten beginnen met een grote architectuur, conform het oersymbool van hun cultuur. De antieke bouwkunst begint van buiten. De faustische van binnen ‘dwars door de muren heen’ naar het grenzeloze heelal. De magische bouwkunst beschermt met haar koepelbouw een geheim van binnen. De apollinische beeldhouwkunst wordt onterecht ‘dé beeldhouwkunst bij uitstek’ genoemd: ze is een kunst zonder ruimtebegrip en moet opgevat worden als het ‘onafgebroken werk aan de voltooiing van een...
btn opener In de drie eeuwen tussen 1500 en 1800 maakt de faustische cultuur eenzelfde soort ontwikkeling door als de antieke kunst tussen 650 en 350 voor Christus. Dit was de periode van het einde van de late gotiek tot het verval van de rococo, die het einde inluidt van de grote faustische stijl. ‘In die tijd heeft, overeenkomstig de wil tot ruimtelijke transcendentie … de instrumentale muziek zich tot dominante kunst ontwikkeld.’ De muziek uit de zeventiende eeuw ‘schildert’ nog, in die zin dat ze...