Boek 1 – Hoofdstuk 5 SAMENVATTING BIJ BOEK 1 – HOOFDSTUK 5

Hoofdstuk 5: Zielenbeeld en levensgevoel

btn opener Een ander verschil is dat antieke kunst geen relatie tot de toeschouwer zoekt. Een Attisch standbeeld is er gewoon, tijdloos en in zichzelf besloten. In de magische kunst daarentegen wordt het oog juist star gericht op de toeschouwer. In de westerse kunst wordt de toeschouwer in de sfeer van de kunst opgenomen. ‘Verre horizonten verdiepen het schilderij tot in het oneindige’, en het effect is dusdanig dat ‘de toeschouwer zich er als het ware in bevindt’. De antieke mens wilde niet verder...

§ 9

De beginselen van de faustische ziel herkent Spengler in de oermenselijke ziel van Oud-Noorse stammen. Deze stammen vonden een vorm van zeilvaart uit die hen van het vasteland bevrijdde. Dit onderscheidt hen van de Egyptische en de antieke ziel, die wel een zeil kenden, maar dat enkel voor arbeidsbesparing en dergelijke doeleinden gebruikten. De ontdekkingen van Columbus en Vasco da Gama hebben de geografische horizon tot in het onafzienbare verbreed. Vanaf de ontdekking van Amerika krijgt...
btn opener In het voorgaande is het fenomeen van de moraal inzichtelijk geworden, aldus Spengler. Men moet beginnen vanuit het inzicht dat de manier waarop we naar moraal vragen al een symptoom is van het westerse wereldgevoel. Wij spreken over moraal in termen van een ‘moeten’, en maken steeds aanspraak op algemene en pertinente geldigheid. ‘Op dit punt zijn Luther en Nietzsche, pausen en darwinisten, socialisten en jezuïeten het volledig met elkaar eens.’ In andere culturen dacht men er niet zo...