Boek 1 – Hoofdstuk 5 SAMENVATTING BIJ BOEK 1 – HOOFDSTUK 5

Hoofdstuk 5: Zielenbeeld en levensgevoel

btn opener Het antieke theater wordt gekenmerkt door een koor, een menigte waartoe de hoofdpersoon zich verhoudt. Dit is de tegenhanger van de eenzame, verinnerlijkte mens en de monoloog van het westerse toneel. Karakter is iets wat iemand in en door zichzelf ontwikkelt, een houding daarentegen bestaat alleen in relatie tot anderen. Het koor is dientengevolge voor Spengler een symbool waarin het polis-begrip en de antieke onmogelijkheid alleen te blijven tot uitdrukking komen. In Shakespeares theater...

§ 7

Elke cultuur kent een mate van esoterie of populariteit. De antieke cultuur kenmerkt zich door populariteit en toegankelijkheid, overeenkomstig haar thematiek van zintuiglijke nabijheid die bijvoorbeeld ook haar mathematiek kenmerkt. ‘Al het antieke valt met één blik te omvatten, of het nu de Dorische tempel is, het standbeeld, de polis of de cultus van de goden; er bestaan geen achtergronden en geheimen.’ Ook op dit vlak is de faustische cultuur het tegendeel van de antieke. In de...
btn opener Een ander verschil is dat antieke kunst geen relatie tot de toeschouwer zoekt. Een Attisch standbeeld is er gewoon, tijdloos en in zichzelf besloten. In de magische kunst daarentegen wordt het oog juist star gericht op de toeschouwer. In de westerse kunst wordt de toeschouwer in de sfeer van de kunst opgenomen. ‘Verre horizonten verdiepen het schilderij tot in het oneindige’, en het effect is dusdanig dat ‘de toeschouwer zich er als het ware in bevindt’. De antieke mens wilde niet verder...