Boek 1 – Hoofdstuk 5 SAMENVATTING BIJ BOEK 1 – HOOFDSTUK 5

Hoofdstuk 5: Zielenbeeld en levensgevoel

btn opener Spengler keert in deze paragraaf terug naar het wilsbegrip. Volgens hem is het aan toekomstige generaties om ‘in de gotische wereldbeschouwing en haar filosofie dezelfde basiselementen te onderscheiden als in de ornamentiek van de kathedralen en in de primitieve schilderkunst uit die tijd’. Volgens Spengler is het grondprobleem van de gotische filosofie de strijd om het primaat van óf de wil óf de rede. In deze strijd herkent hij een levensgevoel dat ook ten grondslag lag aan bijvoorbeeld...

§ 4

Spengler gaat hier in op de vraag in hoeverre de westerse mens overeenkomt met het door hem gecreëerde zielsbeeld. Westerlingen meten de mens af aan zijn innerlijke en uiterlijke activiteit. Van daaruit beoordelen ze diens gewoontes, beweegredenen en overtuigingen. Dit wordt samengevat in het woord karakter. Karakter is verwant aan ‘wil’, en vormt het uitgangspunt van al onze ethische systemen. ‘Het karakter – dat wat zich in de stroom van de wereld vormt, de “persoonlijkheid”, de houding...
btn opener Deze tegenstelling tussen strijdende innerlijke activiteit enerzijds en evenwichtige publieke houding anderzijds brengt twee verschillende tragedievormen voort. In de faustische tragedie ligt het zwaartepunt bij het karakter en niet bij de gebeurtenissen. De gebeurtenissen krijgen betekenis vanuit een psychisch coördinatenstelsel. Het westerse ik heeft tevens invloed op de gebeurtenissen, de apollinische mens niet, die heeft zich slechts een ideale houding aan te meten in de omstandigheden...