Boek 1 – Hoofdstuk 2 SAMENVATTING BIJ BOEK 1 – HOOFDSTUK 2

Hoofdstuk 2: Het probleem van de wereldgeschiedenis

btn opener Elke cultuur heeft noodzakelijk haar eigen lotsbesef. Het lotsbesef van de antieken noemt Spengler euclidisch. Om dit te verduidelijken bespreekt Spengler het verschil tussen antieke tragedies en westerse. In de antieke tragedie is het het fysieke ‘lijf’ (soma – de lichamelijkheid die ook in de antieke getalsidee dominant was) van Oedipus dat getroffen wordt. Het faustische lot, zoals blijkt uit Shakespeares King Lear, berust daarentegen op duistere innerlijke verbanden. Lear is niet een...

§ 13

Elke cultuur heeft een strikt individuele manier om de wereld als natuur te zien. Maar in nog veel hogere mate heeft elke cultuur een strikt eigen soort van geschiedenis, ‘die het beeld en de stijl bepaalt waarin het algemene en het persoonlijke, het innerlijke en het uiterlijke, de wereldhistorische en de biografische wording onmiddellijk worden gezien, gevoeld en beleefd’. Het Westen kent de stijl van de autobiografie, de antieken niet. Bij het doorgronden van het tijds- en...
btn opener De fysionomie van zowel de westerse als de Egyptische en Chinese geschiedenis wordt beheerst door het oergevoel van de zorg (voor toekomst en verleden). Tegenover het aan het ogenblik gewijde symbool van de fallus bij de Grieken en de lingam in de Indiase wereld, plaatst de westerse wereld het teken van de moeder met het kind – de toekomst – aan haar borst. Zo hadden de Egyptenaren Isis en haar kind Horus. Vanuit de moederlijke zorg ontstaat de vaderlijke zorg, en hiermee ‘het hoogste...