Boek 1 – Hoofdstuk 3 SAMENVATTING BIJ BOEK 1 – HOOFDSTUK 3

Hoofdstuk 3: Macrokosmos

btn opener ‘Alle kunst is expressieve taal.’ In eerste instantie is dit de taal van een ‘bewogen wezen dat alleen voor zich spreekt’. Pas bij de hogere kunst ontstaat een kunst voor toeschouwers en getuigen. Deze kunstzinnige expressie is volgens Spengler ornament dan wel imitatie. Imitatie gaat uit van een fysionomisch ‘jij’ dat ‘uitnodigt mee te bewegen op het levensritme’. Door dit ritme overbrugt men de kloof tussen microkosmos en macrokosmos. Elke religie doet hiertoe een poging. Het gaat om een...

§ 9

Er bestaan in elke vroege periode twee ornamentele, niet-imiterende kunsten: bouwen en versieren. Bij het aanbreken van een grote cultuur verrijst het bouwwerk als ornament. De versiering dient het bouwwerk. Deze versiering komt pas op als de vroege vormenwereld zijn hoogtepunt bereikt. Pas aan het begin van de late periodes wordt de ornamentiek zelf een versiering van de architectonische omgeving. Als civilisatie aanbreekt verdwijnt echte ornamentiek en daarmee ook alle grote kunst. Er...
btn opener In deze paragraaf probeert Spengler meer voeling te creëren met de verschillen tussen culturen en hun oersymbolen aan de hand van architectuur, politieke leiders en literatuur. Typerend voor de faustische cultuur is de kathedraal, die van meet af aan boven alle optische grenzen lijkt uit te streven. Ook de architectuur van het raam is een belangrijk symbool van de faustische dieptebeleving. Daar ‘wordt de wil voelbaar om vanuit het innerlijk tot het grenzeloze door te dringen’. Verder noemt...