Boek 2 – Hoofdstuk 3 SAMENVATTING BIJ BOEK 2 – HOOFDSTUK 3

Hoofdstuk 3: Problemen van de Arabische cultuur

btn opener

Uit het ‘waar’ volgt het ‘wanneer’ van de magische ziel. Niet alleen het wereldruim, ook de wereldtijd is holteachtig. De magische mens ervaart tijd in relatie tot een begin en een einde van ‘deze dagen’, die onomstotelijk vaststaan en waartussen het menselijk bestaan een van oorsprong af bepaalde plaats inneemt. Daaruit volgt een innerlijke, echt magische zekerheid: dat alles ‘zijn tijd’ heeft, vanaf het neerdalen van de verlosser, waarvan het uur in de oude teksten geschreven stond, tot de kleinste alledaagse bezigheden, waarbij vergeleken de faustische gehaastheid zinloos en onbegrijpelijk wordt. Het holtegevoel vergt een overzienbare geschiedenis met een begin en een einde van de wereld, die tevens begin en einde van de mensheid zijn. Een geschiedenis als de daden van een machtige god-tovenaar, en daartussenin, gevangen binnen de grenzen van een voorbestemde periode, de worsteling van het licht met de duisternis, waarin de mens met geest en ziel verwikkeld is.

De wereldbeschouwing van de magische mens valt uiteen in drie grote periodes: ontstaan, ontwikkeling en ondergang van de wereld. Het specifiek magische gevoel van tijd en ruimte leidt tot een volstrekt uniek soort vroomheid, die ook holteachtig mag worden genoemd, een willoze overgave: islam. Dit is een Arabisch woord dat ook weergeeft hoe Jezus en elke andere geniale religieuze persoonlijkheid in deze cultuur op de voorgrond trad. Islam is de onmogelijkheid van een ik als vrije macht tegenover het goddelijke, zoals de faustische cultuur dat wel kent. Het magisch wakker-zijn is louter het schouwtoneel van een strijd tussen beide machten en geenszins een macht op zich. Er is ook geen allesoverheersend geheel van oorzaak en gevolg, maar slechts één oorzaak die direct aan alle zichtbare gevolgen ten grondslag ligt, namelijk de godheid, die zelf geen beweeggronden meer heeft voor haar handelingen. Dit basisgevoel mondt uit in de puur magische idee van de genade, die haaks staat op de biecht in faustische zin. Genade is de substantiële inblazing van iets goddelijks in de menselijke, eveneens substantiële geest. Het Arabische idee komt het sterkst naar voren in het boek Job, in degene die erin slaagt de zuivere islam te bereiken, terwijl zijn vrienden twijfelen.

§ 10

Er is een mystieke, magische extase mogelijk van de ervaring van het ene, van het deelhebben, die elk bestaan van een magisch individueel ik uitsluit. Dit gaat schuil achter het begrip consensus. Een scheiding van politiek en religie is in de magische wereld theoretisch onmogelijk en onzinnig. Wereldlijk en geestelijk recht zijn voor de magische mens eenvoudigweg hetzelfde. Deze eenheid wordt gewaarborgd door de rechtgelovige consensus.

btn opener

Behalve de consensus bestaat er nog een andere manier waarop de waarheid zich openbaart, namelijk in het ‘Woord van God’ (Logos). Het heilige boek vormt een vast bestanddeel van elke magische religie. In deze voorstelling lopen drie magische begrippen door elkaar, die gescheiden en toch één zijn: God, de Geest van God, het Woord van God. Voor het magische denken zijn ‘waarheid’ en ‘leugen’ substanties. Hierin speelt hetzelfde essentiële dualisme als in de strijd tussen licht en duisternis, en goed en kwaad. Als substantie is de waarheid nu eens identiek met God, dan weer met de Geest van God en dan weer met het Woord. Alleen zo begrijpt men met welke ogen de religieuze mens van deze cultuur tegen het heilige boek aankeek: in dat boek heeft de onzichtbare goddelijke waarheid ingang gevonden in een zichtbare zijnswijze. Canon is de technische term voor alle geschriften die door een religie als ingegeven worden beschouwd. Het Johannesevangelie is het eerste christelijke geschrift dat duidelijk dit karakter heeft.

Zo’n tekst is naar zijn aard onvoorwaardelijk juist en daarom onveranderlijk en niet voor verbetering vatbaar. Daarom ontstaat de gewoonte tot geheime interpolaties, om de tekst met de overtuigingen van de tijd in overeenstemming te brengen. Daarnaast bestaat er bij alle magische religies de idee van een geheime kennis die alleen de leden van de gemeenschap bezitten. De enige strikt wetenschappelijke methode die een onveranderlijke Koran overlaat voor de voortgang van de meningsvorming is die van het commentaar. Aangezien het ‘woord’ van een autoriteit in theorie niet verbeterd kan worden, kan het alleen anders worden uitgelegd. Het scherpst is deze methode, die elke uitspraak denkbeeldig terugvoert op een onmiddellijke ingeving, uitgewerkt in de Talmoedische en islamitische theologie. Een nieuwe uitlegging is alleen geldig als ze door een ononderbroken aaneenschakeling van zegsmannen tot Mozes of Mohammed herleid kunnen worden.

Het boerenleven wordt vaak geromantiseerd. Programma’s als Boer zoekt vrouw en aantrekkelijke Campina-reclames spreken wat dat betreft boekdelen. Maar het leven op het platteland is lang niet zo idyllisch als we ons dat vaak voorstellen. De boer staat anno 2018 in dienst van een hysterische wereldeconomie en dient voornamelijk als voeder van de moderne stadsbewoner. Dat is een gevaar. Zoals Spengler in De ondergang van het Avondland op verschillende manieren voor het voetlicht brengt: voor een vitale samenleving is binding met de grond van levensbelang. Tim van der Meulen, Joris Peereboom en Kurt Kooiman leggen in dit artikel uit wat Spengler hiermee bedoelt. 

Spenglerlab_4.jpg

Spenglerlab *

Studenten master Filosofie van cultuur en bestuur

Lees deze bijdrage

Sebastiaan Crul en David van Overbeek, studenten van het Spenglerlab, interviewen Spengler. Over het denken in termen van geld en de financialisering van onze samenleving.

Spenglerlab_4.jpg

Spenglerlab *

Studenten master Filosofie van cultuur en bestuur

Lees deze bijdrage