Boek 2 – Hoofdstuk 5 SAMENVATTING BIJ BOEK 2 – HOOFDSTUK 5

Hoofdstuk 5: De vormenwereld van het economisch leven

btn opener

Elke cultuur heeft naast haar eigen manier om in geld te denken ook haar eigen geldsymbool, dat overeenkomt met de symbolen van de bijbehorende wiskunde. Om dit te onderbouwen plaatst Spengler het apollinische en faustische geld, het geld als grootheid en het geld als functie, tegenover elkaar. Voor de antieke mens verschijnt de omringende wereld ook economisch als optelsom van lichamen, die van plaats wisselen, rondzwerven, elkaar verdringen, op elkaar botsen en elkaar vernietigen, zoals Democritus de natuur beschrijft. We denken dat de munt een algemeen menselijke verworvenheid is, maar het is een puur antieke schepping. We kunnen de vorm nabootsen, maar we kunnen er niet dezelfde economische betekenis aan toekennen.

Antieke rijkdom is geen tegoed, maar een berg geld; een antieke markt is geen middelpunt van kredietverlening, zoals de huidige beurspleinen, maar een stad waarin zich een aanzienlijk deel van de hoeveelheid contant geld van de wereld had verzameld. Wanneer ongeveer vanaf Hannibal de periode van absolute plutocratie aanbreekt, volstaan edelmetalen niet meer om de behoefte aan contanten te dekken. De slaaf, een ander soort lichaam, maar wel een zaak en geen persoon, wordt naast de munt een tweede vorm van geld. De slaaf heeft een koers en dient voor het vergaren van grote contante vermogens. Pas als gevolg daarvan verschijnen die enorme massa’s slaven uit de Romeinse tijd, die vanuit een andere behoefte helemaal niet te verklaren zijn. Pronkslaven bestonden en de meerderheid kon helemaal niet voltijds tewerk worden gesteld. Zij vervulden hun doel door er eenvoudigweg te zijn, als een geldvoorraad die men bij de hand had. Hiermee ontstond een bizar soort dubbel muntstelsel.

Het faustische geld als functie, als kracht, waarvan de waarde is gelegen in zijn werking, niet in zijn pure bestaan, vormt de uiterste tegenstelling met het antieke geldsymbool. Vergelijk de pure boekwaarde in het rekeningstelsel van hertogen, waaruit de woorden cheque, conto en controle stammen, eens met de gelijktijdige talenten goud uit de Ilias, en je hebt meteen aan het begin van de faustische cultuur het begrip van het moderne krediet, dat uit het vertrouwen op de kracht en duurzaamheid van een economische bedrijfsvoering voortkomt en bijna identiek is met de idee van ons geld. Van doorslaggevend belang was voor ons de uitvinding van het dubbele boekhoudsysteem. Het is een pure analyse van de waarderuimte, betrokken op een coördinatenstelsel.

De antieke economische wereld wordt net als de kosmos van Democritus geordend volgens stof en vorm, onze economische wereld volgens kracht en massa. Een krachtenveld van financiële spanningen ligt in de ruimte en verleent elk object, los van zijn bijzondere aard, een positieve of negatieve effectieve waarde, die door een notitie in de boeken wordt weergegeven. Het zinnebeeld van het hier geconcipieerde functionele geld, het enige dat met de antieke munt vergeleken mag worden, is niet de boeking en ook niet de wissel, de cheque of het bankbiljet, maar de daad waardoor de functie schriftelijk wordt vastgelegd en waarvan het waardepapier in de meest ruime zin louter als historische getuigenis fungeert.

Volgens Spengler is het enkel door bewondering voor de antieken dat wij munten bleven slaan, en dit vormt eerder een obstakel dan een instrument in de ontwikkeling van de faustische economie. Deze gebondenheid aan het antieke heeft er ook voor gezorgd dat men arbeid onterecht als grootheid is gaan opvatten. Westerlingen leven in een wereld van economische dynamiek: de arbeid van individuen wordt niet euclidisch bij elkaar opgeteld, maar staat in een functionele relatie tot elkaar. De puur uitvoerende arbeid – de enige waar Marx kennis van neemt – is niets dan de functie van een inventieve, ordenende, organiserende arbeid, die de andere pas zin, relatieve waarde en de mogelijkheid geeft hoe dan ook gedaan te worden.

Elk soort economie bestaat uit leidinggevende arbeid en uitvoerende arbeid. Evenzo bestaan er subjecten en objecten van het denken in geld: zij die het krachtens hun persoonlijkheid genereren en sturen, en zij die erdoor worden onderhouden. Het geld in faustische stijl is de van de economische dynamiek in faustische stijl geabstraheerde kracht, en het behoort tot het lot van de enkeling of hij door het intrinsieke belang van zijn persoonlijkheid deel uitmaakt van deze kracht, of dat hij tegenover haar niets anders is dan massa. Heel de wereldeconomie vanaf de uitvinding van de stoommachine is dan ook het werk van een heel klein aantal superieure geesten, zonder wier hoogwaardige arbeid al het andere niet zou bestaan.

§ 5

Het woord ‘kapitaal’ staat centraal in de wereldeconomie. Het is datgene wat de waarden ervan in beweging houdt. Kapitalisme is er pas met het grootsteedse bestaan van een civilisatie en beperkt zich tot de kleine kring van degenen die dit bestaan door hun persoon en intelligentie vormen. Pas de onvoorwaardelijke heerschappij van het geldstuk over het antieke leven produceert het statische kapitaal, het uitgangspunt dat door zijn bestaan met een soort magnetisme steeds nieuwe massa’s dingen aantrekt. Pas de heerschappij van de boekwaarde, waarvan het abstracte systeem door het dubbel boekhouden als het ware is losgemaakt van de persoonlijkheid en dat met een eigen innerlijke dynamiek doorwerkt, heeft het moderne kapitaal voortgebracht, waarvan het krachtenveld de aarde omspant.

Onder invloed van het antieke kapitaal neemt het economisch leven de vorm aan van een stroom goud. De antieke hang naar nabijheid en tegenwoordigheid correspondeert ook met het feit dat naast het ideaal van de polis het economisch ideaal van de autarkie kwam te staan. De uiterste tegenstelling daarmee vormt het westerse begrip van de firma, een volstrekt onpersoonlijk en onlichamelijk voorgesteld krachtcentrum, waarvan het effect naar alle kanten tot in het oneindige uitstraalt en dat de ‘eigenaar’ door zijn vermogen om in geld te denken niet vertegenwoordigt, maar als een kleine kosmos bezit en leidt. De westerse en de antieke cultuur betekenen een minimum en een maximum aan organisatie. Met het verdwijnen van het antieke wereldgevoel dooft ook dit soort denken in geld uit; de geldstukken worden weer goederen, omdat de mens weer een boerenleven leidt. Het wegvloeien van het goud naar het Oosten gaat gepaard met het massaal vrijlaten van slaven.

btn opener

Techniek is even oud als het microkosmische, vrij in de ruimte beweeglijke leven zelf. Het dier heeft al bewegingstechniek, om zichzelf in stand te houden en te verweren. Techniek staat in eerste instantie ver af van alle pure theorie en heeft te maken met het zintuiglijk aftasten en vervolgens vaststellen van de omringende buitenwereld. Pas met het hogere leven gaat dit vast-stellen over in vast-maken, waardoor de natuur opzettelijk veranderd wordt. De instinctieve oerervaring verandert in een oerweten, waarvan men zich duidelijk bewust is. Uit het systeem van kentekens, namen en getallen ontstaat een theorie, een beeld dat loskomt van de alledaagse techniek.

Boven op de technieken die bij de oervolken ontstaan, zoals het wiel en het vuur, krijgt techniek per cultuur een verschillende betekenis. Techniek speelt in lijn met het euclidische gevoel geen grote rol in het antieke leven. Heel anders is dat gesteld met de faustische techniek, die met het volle pathos van de derde dimensie en vanaf het ontluiken van de gotiek in de natuur doordringt om haar te beheersen. Hier en alleen hier is de combinatie van inzicht en exploitatie vanzelfsprekend. De theorie is van meet af aan werkhypothese. De antieke piekeraar ‘schouwt’, de Arabische zoekt als alchemist naar het tovermiddel, de steen der wijzen, waarmee men de schatten van de natuur moeiteloos in bezit krijgt, de westerse wil de wereld naar zijn wil sturen. Hier is de figuur van Faust ontstaan, het grote zinnebeeld van een echte uitvinderscultuur. Met de scientia experimentalis (Bacon), de gewelddadige ondervraging van de natuur met hefbomen en schroeven, begint dat waarvan het resultaat in de met fabrieksschoorstenen en boortorens bezaaide vlakten van tegenwoordig voor onze ogen ligt.

Tegelijk met het rationalisme wordt de stoommachine uitgevonden, die alles omverwerpt en het beeld van de economie fundamenteel verandert. Tot dan toe had de natuur diensten bewezen, nu wordt ze als slavin onder het juk gebracht. Met de miljoenen en miljarden paardenkrachten groeit de bevolking in een mate die geen andere cultuur ooit voor mogelijk had gehouden. Deze groei is een product van de machine, die erom vraagt bediend en bestuurd te worden en in ruil daarvoor de krachten van ieder individu verhonderdvoudigt. Omwille van de machine wordt het mensenleven kostbaar. Die machines worden in hun vorm steeds onmenselijker, steeds ascetischer, mystieker, esoterischer. Ze weven rond de aarde een oneindig web van subtiele krachten, stromen en spanningen. Alles wat beslissend is trekt zich terug in het binnenste. Men heeft de machine als duivels ervaren, en terecht, zij stoot God van zijn troon.

Het boerenleven wordt vaak geromantiseerd. Programma’s als Boer zoekt vrouw en aantrekkelijke Campina-reclames spreken wat dat betreft boekdelen. Maar het leven op het platteland is lang niet zo idyllisch als we ons dat vaak voorstellen. De boer staat anno 2018 in dienst van een hysterische wereldeconomie en dient voornamelijk als voeder van de moderne stadsbewoner. Dat is een gevaar. Zoals Spengler in De ondergang van het Avondland op verschillende manieren voor het voetlicht brengt: voor een vitale samenleving is binding met de grond van levensbelang. Tim van der Meulen, Joris Peereboom en Kurt Kooiman leggen in dit artikel uit wat Spengler hiermee bedoelt. 

Spenglerlab_4.jpg

Spenglerlab *

Studenten master Filosofie van cultuur en bestuur

Lees deze bijdrage

Sebastiaan Crul en David van Overbeek, studenten van het Spenglerlab, interviewen Spengler. Over het denken in termen van geld en de financialisering van onze samenleving.

Spenglerlab_4.jpg

Spenglerlab *

Studenten master Filosofie van cultuur en bestuur

Lees deze bijdrage